Een introductie

INTRODUCTIE

In de lange geschiedenis van de schildekunst zijn vele landschappen binnen in de ateliers ontstaan.
Voor mij is het essentieel om naar buiten te gaan om het landschap te beleven.
"Sur le motif" zoals Cézanne zei, teken ik grote pastels in de natuur.
Dan verbeeld ik de energiestroom waar ik midden in sta: Het licht straalt neer,
stroomt om mij heen en vloeit, alles met elkaar verbindend, over het landschap vóór mij.
Zo wil ik ook het krijt in een groot gebaar over het papier laten stromen.
Later in mijn atelier vormt de pastelschildering het uitgangspunt voor een olieverfschilderij.
Ik wil dan vertellen over het schilderen zèlf.
De kleuren zijn mijn woorden, luid en duidelijk wil ik spreken, heldere kleuren gebruik ik dus.
De opwinding van het tekenmoment wil ik opnieuw oproepen in mijn schilderwerk in een handschrift vol energie. 


OVER HET SCHILDEREN

“Kunstenaars hebben geen fantasie” een provocerende uitspraak van Rudi Fuchs. Toen ik deze woorden las herkende ik veel van mijn eigen schilderproces.

Een kunstenaar bedenkt meestal niet een doel waar hij/zij bewust naar op weg gaat.  Je hebt een, zeker aanvankelijk, onbestemde wil, een drive om te tekenen, te schilderen etc. Waar het tenslotte toe zal leiden, daar denk je niet aan. Je maakt een werkstuk en in het volgende werk reageer je op dat wat je eerder maakte.. Zo zet je stap voor stap in een proces. De werking van dat proces ben je je maar ternauwernood bewust. Zo nu en dan vind je iets en herken je waar je intuïtief naar op weg was. Picasso zei dat zo mooi: “ik zoek niet, ik vind”

Als kunstenaar werk je in de traditie van een cultuur. Nooit zal je vrij in het luchtledige zweven. Er wordt wel gezegd: “We staan allemaal op elkaars schouders”. Bewust en onbewust ben je als schilder voortdurend in gesprek met schilders die je vóór gingen. Je streeft geen epigonisme na, maar je herkent gevoeligheden.

Zo kan ik denkbeeldig naast Constable in een landschap staan, hem aanstoten en zeggen: “Zie jij dat ook?”…en dan een voldaan gevoel hebben als ik bevestiging zie in zijn ogen. Of als ik in een documentaire David Hockney  aan de rand van The Grand Canyon zie staan turen en hem simpelweg hoor zeggen: “I love looking”. Dan realiseer ik me dat in die eenvoudige woorden waarschijnlijk mijn hele fascinatie voor het schilderen besloten ligt.

Een vergelijkbare eenvoud geldt ook voor de beschouwing van een kunstwerk. Rudi Fuchs zei dat je je niet te veel moet afvragen als je voor een schilderij staat. Laat eenvoudigweg je ogen langzaam van linksboven naar rechtsonder het schilderij aftasten en probeer zo letterlijk mogelijk te ervaren wat je ziet.

Ook die woorden herkende ik: vaker, als ik in Amsterdam kwam om er tentoonstellingen te zien, ging ik eerst kijken naar Het Melkmeisje en dan naar Who is Afraid of Red Yellow and Blue. Het ging inderdaad louter om kijken. Het ging niet om dat meisje of om de melk maar het ging erom, om met mijn ogen over dat doek te dwalen. Het prachtige stille licht op de muur achter haar. Het mooie warme geel dat via de mengkleur groen van haar omgeslagen mouw overging naar dat intense ultramarijn blauw van haar schort. Daarbij dan de diagonaal van aardkleuren die loopt van haar gezicht via haar armen naar het brood-en-aardewerk stilleven. Een kwartiertje later liep ik dan een paar keer op en neer langs het vijf meter lange doek van Barnett Newman  dat altijd in de erezaal van het Stedelijk Museum hing.

Dan liet ik me doordrenken door dat rood en staarde ik naar de subtiele rafelrand waar transparant blauw en rood aan de ene kant, en dekkend geel en dat zelfde rood aan de andere kant, elkaar raken.

Ik meen te kunnen veronderstellen dat Barnett Newman ook geen fantasie had, hij gebruikte getallenreeksen uit de Kabbala om de positie van zijn “Zips” te bepalen.

Kleuren die elkaar raken…ineens zie ik dat ik niet anders doe dan dat: kleuren naast elkaar neerzetten en ze een onderling verband met elkaar laten aangaan. ( Rilke had het daar al over in zijn brieven over Cézanne).

En omdat ik geen fantasie heb gebruik ik het landschap als aanleiding. Het zonlicht inspireert me daarbij in de meest letterlijke zin. Door dat licht kan ik Zien! 

Frans van Veen, maart 2008.